In Vlaanderen wordt 47% van het ingezamelde textiel hergebruikt, 25% wordt gerecycleerd en 28% wordt verbrand of uitzonderlijk gestort. Perdaens verduidelijkt: “Het is geen evidentie om textiel te recycleren. Het is zeer duur, waardoor hij minder vaak wordt gebruikt. Bovendien is de kwaliteit van het textiel door de fast fashion vaak van inferieure kwaliteit. Vlaanderen wil er echter in het kader van de ambitie om een toonaangevende regio te worden op vlak van circulaire economie nog meer op inzetten. OVAM wil ecodesigncriteria ontwikkelen om tot duurzaam textiel te komen en de minister heeft een oproep gelanceerd om innovatieve recyclagetechnieken voor kledij te ondersteunen. Ik kijk uit naar het resultaat daarvan.”
Uit het antwoord op de vraag wat er gebeurt met de onverkochte stocks van kledijwinkels, bleek dat deze stocks onder het verbrandings- en stortverbod vallen, in tegenstelling tot in andere Europese landen.
“Deze kledij wordt al te vaak geshredded tot laagwaardige toepassingen. Dat past natuurlijk niet in het verhaal van circulaire economie. Ik ben dus zeer blij met de intentie van de minister om in 2022 te onderzoeken of het op Vlaams niveau mogelijk is om het vernietigen van perfect bruikbare kledij te verbieden. Al is een Europese richtlijn, zoals de minister ook aangeeft, de betere optie; het zou niet de eerste keer zijn dat Vlaanderen een voorbeeld is voor een nieuwe Europese aanpak”, aldus Perdaens.