De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) verzamelt de hoeveelheden machinaal veegvuil en gemeentevuil per gemeente. Naar schatting twintig procent van het machinaal veegvuil betreft zwerfvuil. Onder gemeentevuil wordt de hoeveelheid ton afval aan sluikstorten, afval uit straatvuilnisbakken en manueel veegvuil gerapporteerd. Voor 77 gemeenten blijkt het gemeentevuil en voor 78 gemeenten het machinaal veegvuil onbekend.
Zicht op aantal ton zwerfvuil zorgt dat je weet waar handhaving nodig is.
Perdaens pleit er ook voor dat gemeenten de opdeling maken zodat ze weten hoeveel ton zwerfvuil en sluikstort er in de gemeente opgehaald wordt. “Enkel door te meten krijgen de gemeenten zicht op het probleem en kunnen ze handhaven waar nodig”, geeft het parlementslid mee. OVAM probeert ook via een tweejaarlijkse enquête zicht te krijgen op het zwerfvuil en sluikstort in elke stad en gemeente. Maar ook aan die enquête deden in 2020 slechts 174 van de 300 gemeenten mee, waardoor ook daar een volledig overzicht ontbreekt.
Rapportering helpt om gemeentelijke doelstellingen restafval te halen
Een stimulans voor de gemeenten om te rapporteren is dat het ook bijdraagt om de doelstellingen rond restafval te halen. Het machinaal veegvuil en het gemeentevuil maken deel uit van het restafval, waarvoor de gemeenten doelstellingen kregen opgelegd. “Gemeenten die machinaal veegvuil niet afzonderlijk melden, hebben daardoor hogere restafvalcijfers. Het is dus in het eigen voordeel van een gemeente om machinaal veegvuil apart te houden en te rapporteren. Zo zullen de doelstellingen van 2022 sneller gehaald kunnen worden”, stelt Perdaens.
Op die manier is het voor de gemeente eenvoudiger om haar individuele restafvaldoelstelling tegen 2022 te halen. Via deze link kan je zien hoeveel ton er in elke gemeente wordt opgehaald of voor welke gemeenten de cijfers ontbreken.