De CGG’s bieden begeleiding aan plegers die door justitie worden doorverwezen en aan zij die zich vrijwillig aanmelden. In elke provincie is er minstens een CGG dat zich toelegt op begeleiding van plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag. 

Provinciale verschillen

De cijfers wijzen op opvallende verschillen tussen de provincies. In sommige regio’s kiest een aanzienlijk deel voor vrijwillige begeleiding. Zo blijkt het percentage in Vlaams-Brabant relatief hoog (40 procent), terwijl het in Limburg (17 procent) en Oost-Vlaanderen (14 procent) aanzienlijk lager ligt. “Een andere opvallende vaststelling is dat in Oost-Vlaanderen geen enkele vrijwillige begeleiding is geregistreerd voor jongeren. Is er simpelweg geen vraag naar of ontbreekt het aanbod? Aan de andere kant van het spectrum vinden we Vlaams-Brabant, waar de vrijwillige begeleiding voor jongeren erg hoog ligt. Frappant is ook dat de hulpverlening aan vrouwen overal daalt”, vertelt Perdaens. 

Geen totaalbeeld

De cijfers roepen vragen op over de toegankelijkheid en drempels voor vrijwillige hulpverlening in bepaalde regio’s, stelt Perdaens. “Zorgt meer vrijwillige aanmelding voor minder justitiële doorverwijzing? Is er overal het nodige aanbod? Bovendien gaat het hier enkel over het aanbod binnen de CGG’s, maar er zijn nog andere wegen die bewandeld kunnen worden. We hebben dus geen totaalbeeld.”

Verder onderzoek nodig

Perdaens vindt dat een gedegen analyse nodig is om te achterhalen welke factoren er een rol in spelen en hoe preventieve hulpverlening overal beter kan worden uitgebouwd. “We willen op termijn immers overal een aanbod voor jongeren én volwassenen, en dit zowel na doorverwijzing als op eigen aanmelding. Elke pleger die op voorhand geholpen kan worden, zorgt voor minder slachtoffers achteraf. We zijn dat de maatschappij verplicht.”

Onderwerpen